Van ideaal naar werkelijkheid

1 december 2009 om 12:00
  • Profielafbeelding van redactie
    Door: redactie

‘De vraag van de kerk overzee leek precies bij ons te passen.’ Met grote idealen werden de jonge pedagogen Andrew en Carien Eijgenraam–de Groot vanuit de hervormde gemeente van Gorinchem door de GZB uitgezonden naar Zuid-Mexico. De Presbyteriaanse kerk in Chiapas vroeg hulp bij het opzetten van een christelijk kinderhuis. Zes jaar later blikken ze terug. Een verhaal van teleurstellingen, van loslaten en vertrouwen. De werkelijkheid bleek weerbarstig.

De vraag van de kerk in Chiapas leek precies bij ons te passen. We vertrokken met hoge verwachtingen. We gingen ervoor! Aan het eind van de uitzenddienst, kreeg elke bezoeker een kaartje mee met de vraag om voor ons te bidden. Naast een foto van ons gezin drukten we het bekende gebed van Franciscus van Assisi af, nog onwetend, hoe dit gebed verhoord zou worden.

Heer,
maak ons een instrument van Uw vrede
Waar haat is, laat ons liefde geven
Waar wrok is, laat ons vergeving geven
Waar wanhoop is, laat ons hoop geven
Waar verdriet is, laat ons vreugde geven
Waar duisternis is,
laat ons Het Licht brengen.

Heer, geef dat wij verlangen om
Eerder te troosten, dan getroost te worden
Begrip te tonen, eerder dan begrepen te worden
Lief te hebben, eerder dan liefde te ontvangen.

Al heel snel na aankomst werden we met beide benen op de grond gezet. Van verschillende kanten kwam de vraag: Wat komen jullie hier precies doen? Zelfs van de broeders die destijds het verzoek om hulp hadden geformuleerd. We antwoordden vaak in de trant van: Jullie als kerk dienen. Maar zowel voor hen als voor ons was het onduidelijk wat we concreet gingen doen. In ieder geval was er geen visie voor het opzetten van een kinderhuis. 

Daar stonden we dan. De neiging om de nog onuitgepakte koffers weer op te pakken en terug te gaan was groot. Wat verlangden we terug naar ons leven in Nederland. Toch bleven we. Met de broeders van de Presbyteriaanse kerk gingen we om de tafel om een nieuw plan te schrijven. Met ons gebrekkige Spaans en betrekkelijk onwetend over wat je in hun cultuur beter wel en niet kunt zeggen en vragen, zijn we dat gesprek ingegaan. Langzamerhand werd duidelijk dat er toch wel een vraag was: Help ons om ons bewust te worden van, en inhoud te geven aan onze diaconale taak in een samenleving vol armoede, geweld en onrecht.

Eigenwaarde

In de loop van de volgende maanden maakten we kennis met de lokale Presbyteriaanse kerken. De bruisende kerk die we verwacht hadden, bleek niet zo bruisend te zijn. Er waren veel aspecten waar we vragen bij hadden. We vonden het moeilijk om aansluiting te vinden bij de geloofsbeleving en we ervoeren weinig betrokkenheid. Al zoekende liepen we aan tegen structuren in de kerk, tegen leiders die niet wilden veranderen, tegen de verschillen in de cultuur, etc. Maar we liepen ook tegen onszelf aan: ons Nederlander-zijn met alles wat daarbij hoort. En niet in het minst tegen de vragen vanuit Nederland over ons werk. We moesten toch vooral doelgericht en efficiënt zijn! En werk bleek belangrijk voor ons gevoel van eigenwaarde. Wat deden we nu toch de hele dag? Vragen waar we het antwoord vaak schuldig op moesten blijven.

Langzamerhand begon Andrew met het geven van cursussen aan diakenen, over vragen als: Wat is diaconaat nu eigenlijk? Wat is de taak van de diakenen? Hoe was dat in de kerkgeschiedenis? Hoe geven we er in onze context vorm aan? Duidelijk werd, dat de taak van de diakenen binnen de Presbyteriaanse kerk vooral lag in het beheer van het geld en de gebouwen. En dat er vaak geen wens was om dit te verbreden of te veranderen.

En zo gingen we de kerken langs waar we uitgenodigd werden. We probeerden aan het eind van elke cursus samen met de kerk een plannetje te maken over wat de kerk zou kunnen doen voor weduwen, wezen, gevangenen, zieken, daklozen, hongerigen, etc. Hier en daar zagen we kleine lokale initiatieven ontstaan. 

Ommekeer

Toen gingen we, na drie jaar, op verlof. We dachten, dat er inmiddels het één en ander op de rails stond. Maar bij terugkomst bleken verschillende kleine projecten alweer ter ziele. De classis waarmee we werkten, bleek tijdens onze afwezigheid van bestuur te zijn gewisseld. Tijdens een gesprek daarover gaven ze aan dat ze nauwelijks een idee hadden, wat de bedoeling van ons verblijf was. We voelden ons opnieuw met de rug tegen de muur staan. Opnieuw stelden we de vraag: Waar kunnen we jullie mee dienen? Het gesprek dat hierop volgde, vormde een ommekeer in ons werk. De classis ging verantwoordelijkheid nemen voor ons werk. Ze stelden een lokale werker naast ons aan. Er werd een diaconaal jaar uitgeroepen. Er werd een werkplan gemaakt, waarbij alle kerken toegerust zouden worden. En er zou gezocht worden naar een groter, overkoepelend diaconaal project! Geweldig!

Eindelijk zagen we de eerste stappen richting het diaconale werk. Eindigen we nu in jubelstemming? Nee, werken in het Koninkrijk van God gaat niet vanzelf. We blijven aanlopen tegen dingen die niet gaan zoals ze gepland zijn, afspraken worden niet nagekomen, sommige mensen zijn uit op eigen gewin en structuren blijven knellen. Maar het omgekeerde is ook waar: wij zijn aan het werk, de kerk is erbij betrokken, langzaam worden de woorden in daden omgezet. Inmiddels zijn we nu onder andere bezig zijn met het opstarten van een rehabilitatiehuis voor alcoholisten. Geen kinderhuis, zeker, maar wel een opvanghuis.

Lessen

Wat hebben wij van dit proces geleerd?

  • Teleurstellingen. Het werken in het Koninkrijk van God is niet in alle opzichten een succesverhaal.
  • Loslaten van onze idealen, plannen, ideeën, werk. Niet zomaar laten vallen, maar ze brengen en laten in de handen van onze hemelse Vader.
  • Vertrouwen dat Hij die ons geroepen heeft, trouw is en het zal maken. Ook al zien wij (nog) niet, waar het naar toe gaat, God is trouw en het is Zijn missie. Wij mogen doen wat onze hand vindt om te doen.
  • Trouw op je post blijven. Voor God is ‘zijn’ belangrijker dan ‘doen’.
  • Zoek het niet in de grote dingen, het kleine is belangrijk in het Koninkrijk van God.
  • Het hoeft niet zo te gaan of te worden zoals wij gedacht of gehoopt hadden, om toch goed te zijn.
  • Franciscus van Assisi had gelijk: het is vaak meer geven dan ontvangen.

Een Psalm die ons vaak bij de les heeft gehouden in de afgelopen jaren is Psalm 37: 3-5:

Vertrouw op de Here en doe het goede,
Woon in het land en betracht getrouwheid.
Verlustig u in de Here,
Dan zal Hij u geven de wensen van uw hart.
Wentel uw weg op de Here en vertrouw op Hem,
En Hij zal het maken. 

Verwerkingsvragen

  1. Herken je iets van het teleurgesteld zijn in het werken in het Koninkrijk? Dat het niet gaat zoals jij wilt of had gedacht? Wat doe je met die ervaringen?
  2. Vind je het moeilijk om op je post te blijven? Herken je iets van het vele moeten geven en het weinige terug ontvangen? Hoe laad je jezelf weer op?
  3. Op welke punten in het (kerken)werk zou je meer kunnen loslaten en vertrouwen zodat Hij het zal maken?
  4. Wat is van ons verhaal te leren voor de situatie in Nederland?

--

Dit artikel is geschreven door Andrew en Carien Eijgenraam-de Groot en gepubliceerd in het magazine Transmissie - winter 2009. Download hier het volledige artikel. 

Meer kennisartikelen rondom member care

Een reactie op 'Het verdriet van de zending'

Onlangs verscheen in de serie 'Zendingserfgoedreeks' het boek Het verdriet van de zending van Freek Bakker. Hij geeft ee…
Lees verder

Take-away #4: Gevolgen van corona voor wereldwijde missie

Welke invloed heeft de coronapandemie tot nu toe gehad op mondiale zending vanuit Nederland? Wat leert de coronacrisis o…
Lees verder

Eenzaamheid onder zendingswerkers

Leven in een vreemde cultuur, een nieuwe taal leren, bouwen aan een lokaal netwerk… Het leven van zendingswerkers…
Lees verder